Gezien de hoeveelheid procedures die Levola (Heks’nkaas) tegen haar concurrenten aanspant heb ik het vermoeden dat Heks’nkaas heel smerig is (óf de concurrerende kazen heel lekker, dat kan natuurlijk ook). Anyhow, duidelijk is het dat Heks’nkaas niet van haar eigen (smakelijke) krachten durft uit te gaan en haar concurrenten daarom met allerlei juridische foefjes de kaas probeert zuur te maken.
Zo ging Heks’nkaas de strijd al aan met Witte Wievenkaas. In een eerste procedure stelde Heks’nkaas dat haar dip zo smakelijk is dat die auteursrechtelijk beschermd zou moeten zijn. Witte Wievenkaas zou daarvan een ordinaire kopie zijn. Dat de rechter hier toch net even anders over dacht daar schreef ik al eerder in deze blog.
Heks’nkaas zag zich toen genoodzaakt het over een andere juridische boeg te gooien; het merkenrecht. In een nieuwe procedure stelde hij dat de naam Witte Wievenkaas, die door Smilde als merk is ingeschreven, inbreuk maakt op het door haar ingeschreven merk Heks’nkaas. Heks’nkaas stelt zich hierbij op het standpunt dat hun consumenten flink verward kunnen raken tussen de vrouwelijke magiërs.
In het merkenrecht is van een inbreuk tussen twee merken sprake wanneer de namen visueel, auditief of begripsmatig overeenstemmen. Visueel en auditief verschillen de termen Witte Wievenkaas en Heks’nkaas nogal. Dat vond ook het hof, maar wat betreft de begripsmatige overeenstemming dacht het daar toch anders over en geeft daarbij direct een lesje fantasy van heb-ik-me-jou-daar door te stellen dat een heks en wit wief beide: “bovennatuurlijke magische vrouwelijke verschijningen zijn met een negatieve connotatie hetgeen een zodanig bijzondere categorie wezens/verschijnselen is dat ook dan sprake is van begripsmatige overeenstemming omdat het publiek zowel de heks als het witte wief zal zien als behorend tot die uitzonderlijke categorie”.
Nu de merken begripsmagisch, pardon -matig, overeenstemmen én het beide om een romig kaasgoedje gaat vond het hof de merken wel degelijk verwarrend. Gevolg: Witten Wievenkaas zal haar naam moeten aanpassen.
Eind goed al goed voor onze Heks’nkaas? NEEN! Alle magische krachten lijken zich tegen Hesn’kaas te keren want daar verscheen Magic Cheese. Een roomkaas met peterselie, prei en knoflook. Opnieuw een kaasgoedje dat verdomd veel leek op Heks’nkaas. Dit liet Heks’nkaas natuurlijk niet over zijn kant gaan en stapte opnieuw naar de rechter. Ook hier voerde hij aan dat hun smeersel zo bijzonder was dat het auteursrechtelijk beschermd zou moeten zijn.
Een “werk” wordt in het auteursrecht beschermd als het voldoende origineel en creatief is. De kaasmakers vonden dan hun Heks’nkaas hieraan voldeed en dus zeker auteursrechtelijk beschermd zou moeten worden. Het werk (in dit geval de smaak van de Heks’nkaas) zou zo goed gelukt zijn dat de smaak (inclusief mondgevoel) niet in woorden te vatten is. Dit maakt toch nieuwsgierig (vooral naar dat mondgevoel!). Dat vonden ook de rechters – hoewel ze het flauw vonden dat Heks’nkaas niet eens geprobeerd had de smaak in woorden te vatten. Zij hebben na de zitting de proef op de som genomen en zijn aan een heuse kaasproeverij begonnen. Zij omschreef de smaak als romig, eerder vettig dan kazig, zoet, met een prominente look smaak. En dat was precies de smaak die zij op basis van de ingrediëntenlijst hadden verwacht en daarom vonden ze de smaak geenszins verrassend (auch!).
Wat we hier van kunnen leren? Dat smaken verschillen én niet auteursrechtelijk beschermd zijn. En dat is maar goed ook, kunnen we er in alle vrijheid van allerlei magische dingen mee doen.