Het auteursrecht beschermt werken van kunst, letterkunde en wetenschap tot zeventig jaar na de dood van de maker. Voor het gemak van de gebruiker is bepaald dat die termijn van zeventig jaar wordt berekend vanaf de 1e januari van het jaar volgend op het sterfjaar. Het werk van een maker die sterft op 2 januari van het jaar 2000 is dus beschermd tot 1 januari 2071 en daarmee effectief bijna 71 jaar. De nazaten van de maker die sterft op 31 december 2000 kunnen een jaar minder van de royalty’s genieten: ook voor dat werk eindigt de beschermingstermijn op 1 januari 2071.
Een werk dat niet langer beschermd wordt door het auteursrecht komt “in het publieke domein”. Ieder jaar groeit dan ook het publieke domein. Per 1 januari 2018 is het werk van kunstenaars, schrijvers, componisten, etc. die zijn overleden in 1947 in het publieke domein gekomen. Onder hen Han van Meegeren, Victor Horta en Felix Timmermans.
Niet ieder werk van een maker overleden in 1947 hoeft in 2018 in het publieke domein te komen. En ook al is het werk in het publieke domein, niet altijd en zeker niet overal kan je met dat werk doen en laten wat je wilt.
Zo kan het zijn dat de betreffende maker niet de enige maker van het werk was. En als een werk meerdere makers heeft, dan is het werk auteursrechtelijk beschermd tot 70 jaar na de dood van de langstlevende maker. Een voorbeeld van een doelbewuste poging om op basis van dat argument een werk uit het publieke domein te houden is het dagboek van Anne Frank (het zou mede geschreven althans geredigeerd zijn door Otto Frank). Eerder al was dit ook geprobeerd met de boekenreeks Dik Trom van Joh. C. Kievit (mede auteursrechthebbende zou uitgever Kluitman zijn).
Ook kan het zijn dat het werk van de betreffende maker niet langer is beschermd, maar toch wil dat nog niet zeggen dat je dat werk zomaar kan gebruiken. Er zijn veel hobbels en beren te bedenken die het vrije gebruik van zo een werk toch dwarsbomen.
Het werk van H.G. Wells is rechtenvrij, dus op naar de kopieermachine of scanner om dieprachtige uitgave te reproduceren en voor weinig in de verkoop te doen? Die omslag is ongetwijfeld ontworpen door een graficus of kunstenaar en zelfstandig beschermd en kan dus nog beschermd zijn, de typografie en zelfs het zetsel van de betreffende uitgave kunnen nog auteursrechtelijk zijn beschermd. Een werk kan verluchtigd zijn met tekeningen of prenten: die zijn weer zelfstandig beschermd en mogelijk nog lang niet rechtenvrij.
Het werk van Van Meegeren is dit jaar echt rechtenvrij, maar die foto waarop dat werk is afgebeeld, die kan je niet zomaar op internet plaatsen: die foto kan nog auteursrechtelijk zijn beschermd.
En het harmonieorkest kan nu eindelijk zonder betaling het werk van componist Willem Pijper (overleden in 1947) uitvoeren. Maar dat wil nog niet zeggen dat je zijn muziek zonder problemen onder een film kunt plaatsen: de opname die je gebruikt, evenals de betreffende uitvoering kunnen nog beschermd zijn onder de Wet op de naburige Rechten.
Geen van de nazaten van deze kunstenaars kan zich in Nederland verzetten tegen het gebruik van een deel van het werk in een ander werk, ook niet op grond van persoonlijkheidsrechten. Maar als je werk van een zeventig jaar geleden Fransman of Italiaan gebruikt voor jouw nieuwe werk, kan je toch in de problemen komen. In bijvoorbeeld Frankrijk en Italië zijn persoonlijkheidsrechten eeuwigdurend. In sommige gevallen komen de persoonlijkheidsrechten zelfs toe aan de Franse of Italiaanse staat. Bekende meer recente voorbeelden zijn de reproductie van beelden van Rodin (auteursrechtvrij, maar door de Franse staat bestreden met een beroep op het persoonlijkheidsrecht) en het gebruik van een afbeelding van de David van Michelangelo door een reisorganisator in Italië op grond van de Italiaanse wet op het cultureel erfgoed. In Frankrijk is tevergeefs geprobeerd het gebruik van een afbeelding van het Chateau Chambord te blokkeren in een reclamecampagne voor het bier Kronenbourg 1864.
Nazaten en exploitanten van werk dat dreigt beschikbaar te komen in het publieke domeinproberen soms zo een werk op andere wijzen te beschermen. Bijvoorbeeld door de naam van een karakter uit een boek, of de beeltenis van het werk te deponeren als merk. In Nederland is een bekend voorbeeld “Dik Trom” dat door uitgever Kluitman kort voor de zeventigste sterfdag van schrijver Joh. C. Kievit werd gedeponeerd als merk, onder andere voor boeken en films. Een recent voorbeeld zijn de merkendepots door de gemeente Oslo van beelden van beeldhouwer Vigeland. Over de vraag of zo een merk daadwerkelijk het gebruik van het werk kan verbieden of hinderen wordt veel geschreven en ook geprocedeerd. Zo speelden of spelen voor de Europese rechter rechtszaken over de merken ‘Zorro’ en ‘Winnetou’.
Een enkele keer is er in sommige landen sprake van een langere termijn dan zeventig jaar. In die landen kan je dan het betreffende werk (van de nationale onderdaan) toch (nog) niet vrijelijk gebruiken. Zo kenden, c.q. kennen België, Frankrijk, Hongarije en Italië bijzondere verlengingen vanwege de Eerste en/ of Tweede Wereldoorlog.