10 min Leestijd

Een auteursrechtelijke anomalie

Nederland kent twee auteursrechtelijke regimes. Dat leidt tot intrigerende vragen.

Inleiding

Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit Nederland, Aruba, Curaçao en St. Maarten. Aldus artikel 1 van het Statuut voor het Koninkrijk (het Statuut).[1]

Bonaire, St. Eustatius en Saba (BES-eilanden) zijn sinds de opheffing van de Nederlandse Antillen op 10 oktober 2010  onderdeel van Nederland. De Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen[2] zegt het in artikel I lid 2 zo: Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn onderdeel van het staatsbestel van Nederland. Zo stond het eerst ook in het Statuut voor het Koninkrijk. De BES eilanden zijn geen separate staatkundige eenheid.

Indien wetgeving geldt voor het hele koninkrijk wordt gesproken van een Rijkswet, indien wetgeving niet van toepassing is voor Aruba, Curaçao en St. Maarten wordt gesproken van Nederland. Artikel 47 Auteurswet zegt dat de auteurswet van toepassing is op werken uitgegeven in Nederland. Dat artikel is natuurlijk uit 1912 en met Nederland is hier destijds bedoeld: het Europese deel van het Koninkrijk. In die tijd waren er aparte auteursrechtelijke regelingen voor Nederlands Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen (toen nog aangeduid als Curaçao).

Maar sinds 2010 is het zo dat voor de staatkundige eenheid Nederland twee auteursrechtelijke regimes gelden: voor een deel van wat sindsdien Nederland is, geldt de Auteurswet  en voor een ander deel van datzelfde Nederland geldt de BES Auteurswet. Op grond van artikel 2 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: IBES), geldt de BES-Auteurswet op de BES-eilanden.

Staatkundig gezien is deze situatie gelijk aan de situatie dat in Amsterdam een ander auteursrechtelijk regime van toepassing zou zijn dan in Rotterdam.

Daargelaten talloos veel kleine(re) verschillen in de twee auteursrechtelijke regimes, is een groot en zoals zal blijken bijzonder belangrijk verschil, het verschil in beschermingsduur. In Nederland geldt een beschermingsduur van zeventig jaar p.m.a., maar volgens de BES Auteurswet is de beschermingsduur vijftig jaar p.m.a. en voor filmwerken zelfs vijftig jaar na eerste openbaarmaking.

Ratio verschil in wetgeving

In Nederland bestaan dus twee auteursrechtelijke regimes: dat kan, naar Nederlands staatsrecht.

Oorspronkelijk was in artikel 1 lid 2 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden het volgende opgenomen:

“Bonaire, Sint Eustatius en Saba maken elk deel uit van het staatsbestel van Nederland. Voor deze eilanden kunnen regels worden gesteld en andere specifieke maatregelen worden getroffen met het oog op de economische en sociale omstandigheden, de grote afstand tot het Europese deel van Nederland, hun insulaire karakter, kleine oppervlakte en bevolkingsomvang, geografische omstandigheden, het klimaat en andere factoren waardoor deze eilanden zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland.”

Sinds 2017 is de rechtvaardiging voor het verschil in wetgeving opgenomen in lid 4 van artikel 132a Grondwet: Voor deze openbare lichamen kunnen regels worden gesteld en andere specifieke maatregelen worden getroffen met het oog op bijzondere omstandigheden waardoor deze openbare lichamen zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland.

Dat lijkt redelijk, zelfs zinvol en niet onlogisch. Maar geen van de genoemde omstandigheden lijkt een (voldoende) rechtvaardiging voor een ander auteursrechtregime en zeker niet voor een kortere beschermingsduur.

In dat verband wijs ik nog op artikel 39 lid 1 van het Statuut: “Het burgerlijk en handelsrecht, de burgerlijke rechtsvordering, het strafrecht, de strafvordering, het auteursrecht [cursivering door schrijver dezes], de industriële eigendom, het notarisambt, zomede bepalingen omtrent maten en gewichten worden in Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten zoveel mogelijk op overeenkomstige wijze geregeld.”[3]

Ik signaleer drie vragen in verband met het bestaan van twee auteursrechtelijke regimes binnen één staat.

Vraag 1: Internationale problematiek

Nederland mag dan – naar eigen staatsrecht – in één land verschillende auteursrechtregimes hebben, maar dit lijkt op gespannen voet te staan met internationale afspraken en meer in het bijzonder met de Berner Conventie.

Nederland is aangesloten bij de Berner Conventie. De BES eilanden zijn geen staatkundige entiteit en zijn als zodanig ook niet apart aangesloten bij de Berner Conventie (dat zou ook niet kunnen).

Nederland heeft bij mededeling van 11 oktober 2010 aan de WIPO (administrateur van onder andere de BC)[4], laten weten dat Nederland vanaf 10 oktober 2010 “consists of four parts: the Netherlands, Aruba, Curaçao and St. Maarten” en “These changes constitute a modification of the internal constitutional relations within the Kingdom of the Netherlands.” De mededeling vermeldt voorts nog dat door de Nederlandse Antillen afgesloten verdragen blijven gelden voor Curaçao en St. Maarten en dat de BES eilanden “will become part of the Netherlands”. Er word nog gerefereerd aan de BES eilanden als “the Caribbean part of the Netherlands”, maar daaraan worden geen consequenties verbonden, anders dan dat door de Nederlandse Antillen afgesloten verdragen ook blijven gelden voor de BES eilanden, als ook dat door Nederland afgesloten verdragen (vermeld op een bijlage) nu ook gelden voor de BES eilanden.

Berner Conventie

De Berner Conventie (BC) heeft het over landen die zijn aangesloten bij de door het verdrag gevormde unie. De landen zijn de leden van de unie en het verdrag, de conventie, spreekt verder alleen over country of countries (in de authentieke Engelse tekst). Op grond van artikel 31 BC kan een land verklaren of mededelen dat de conventie van toepassing is op alle of een gedeelte van de gebieden, aangegeven in de verklaring of kennisgeving, voor de buitenlandse betrekkingen waarvan dat land verantwoordelijk is.

Volgens de toelichting bij Nederland in de lijst van aangesloten landen[5] behoren Bonaire, St. Eustatius en Saba tot het Kingdom of the Netherlands in Europe.[6]

Het hoeft nu geen verder betoog dat de verwijzing naar wetgeving in een land tot problemen gaat leiden als dat land twee (materieel) verschillende wetgevingen heeft.

Casus

Boeken van Nederlandse schrijvers, maar ook Nederlandse films worden (nagenoeg) gelijktijdig uitgebracht in Nederland en België (Vlaanderen).

Neem de speelfilm Gooische Vrouwen, deze werd op 10 maart 2011 uitgebracht in Nederland en op 16 maart 2011 in België.

Nu bepaalt artikel 7 lid 8 van de BC dat de beschermingsduur van een werk wordt bepaald door het land waar de bescherming wordt ingeroepen, maar ook dat die duur niet de bescherming in het land van oorsprong overschrijdt.

Als een werk gelijktijdig (i.e. in twee bij de BC aangesloten landen binnen 30 dagen) wordt uitgegeven, dan geldt het land met de kortste beschermingsduur als het land van oorsprong, aldus artikel 5 lid 4 onder (a) BC.

Nederland en België zijn beide aangesloten bij de BC  en kennen beide een beschermingsduur van zeventig jaar p.m.a.[7], maar Nederland kent óók een bescherming van films tot vijftig jaar na eerste openbaarmaking, namelijk de in (delen van) Nederland geldende BES Auteurswet.

De BC kiest heel nadrukkelijk voor het land met de kortste beschermingsduur.  Als dan één land, lid van de unie, twee verschillende beschermingstermijnen kent  – in lijn met de eigen wetgeving –[8], dan is het in lijn met de ratio van de BC om, indien de BC moet worden toegepast, de kortste termijn van toepassing te achten.

De film Gooische Vrouwen zou dan slechts beschermd zijn tot 1 januari 2062.

Voor boeken is dit principe niet anders. Een Nederlands boek dat gelijktijdig (in de zin van de BC) in Nederland en België wordt uitgegeven, heeft een beschermingsduur van vijftig jaar p.m.a. (althans volgens de BES Auteurswet).

Maar van artikel 7 lid 8 BC mag worden afgeweken. Dat doet Nederland dan ook: artikel 42 Auteurswet – dat bepaalt dat de in Nederland in te roepen beschermingsduur niet die van het land van oorsprong overschrijdt – geldt niet voor onderdanen van de EU en de EER.

Gelukkig, Gooische Vrouwen is onverminderd beschermd: tot zeventig jaar na de dood van de langstlevende van regisseur, scenarioschrijver, dialogenschrijver en componist filmmuziek.

Maar het bovenstaande geldt wél voor een film zoals Tenet: dat is geen film waarop de beperking van de tweede volzin van art. 42 Auteurswet van toepassing is. Tenet is in Nederland en elders op 26 augustus 2020 uitgebracht en in andere landen kort daarna, zoals in de Verenigde Staten op 3 september 2020.  Tenet is in Nederland – en binnen de gehele unie – dan niet meer beschermd na 1 januari 2071.

Vraag 2: toepasselijkheid van de BES Auteurswet

Artikel 45 van de BES Auteurswet luidt: Deze wet is van toepassing op alle werken van letterkunde, wetenschap of kunst, welke hetzij vóór, hetzij na haar in werking treden voor de eerste maal door of vanwege den maker zijn uitgegeven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Maar een werk dat is uitgegeven in Amsterdam wordt geacht te zijn uitgegeven in Nederland en Nederland omvat Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Is dan de BES Auteurswet van toepassing op ieder in Nederland uitgegeven werk? Je zou denken van wel. Maar de Auteurswet is van toepassing op in Nederland uitgegeven werken, en daarmee dan dus ook op werken uitgegeven in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Want die behoren tot Nederland, toch?

Vraag 3: is er geen sprake van discriminatie? [9]

Op 10 oktober 2010 is de Grondwet in haar geheel van toepassing geworden op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dat geldt ook voor het in artikel 1 van de Grondwet opgenomen  gelijkheidsbeginsel en het daaraan verwante discriminatieverbod: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

De keerzijde van het gelijkheidsbeginsel is dat ongelijke gevallen ongelijk – naar de mate van het verschil – dienen te worden behandeld. Volgens de Raad van State kan dit onder omstandigheden betekenen dat “indien de situaties in het Europese deel van Nederland en op de eilanden wezenlijk verschillend zijn, gelijke behandeling van die situaties in strijd is met artikel 1 Grondwet”. De Raad van State verwijst daarbij naar jurisprudentie van het EHRM inzake artikel 14 EVRM.[10]

Nederland wilde het bestuursapparaat van de drie eilanden na de wijziging van het Statuut en daarmee hun status niet te veel belasten. De regering sprak van ‘legislatieve terughoudendheid’ en ‘legislatieve rust’.  Die rust zou vijf jaar (en dus tot 2015) duren.

Ook hier geldt dat de intenties begrijpelijk, zinvol en redelijk zijn. Maar waarom zou een dichter die toevallig zijn gedicht voor het eerst publiceert in Saba anders worden behandeld dan de dichter die zijn gedicht voor het eerst publiceert in Rotterdam? Het verschil in behandeling is aanzienlijk en wordt niet gerechtvaardigd door bevolkingsomvang, afstand of wat dan ook.[11]

De Nederlandse overheid discrimineert dan ook een deel van haar onderdanen louter en alleen op geografische gronden zonder rechtvaardiging.

Conclusie

Waarom zijn er in hemelsnaam twee verschillende auteursrechtelijke regimes binnen Nederland? Er zijn geen feiten of omstandigheden die dat kunnen rechtvaardigen.  Wetgever: schaf de BES Auteurswet af! Dat leidt echt niet tot last voor het bestuursapparaat op de BES eilanden.


[1] tekst geldend sinds 17 november 2017

[2] Rijkswet van 7 september 2010 tot wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen

[3] Volgens mij is daar overigens nog geen sprake van en gelden in de betreffende landen (Aruba (Auteursverordening 2003), Curaçao (Auteursverordening 1913) en St. Maarten (Auteursverordening))regelingen gebaseerd op de oude auteursrechtelijke regeling van de Nederlandse Antillen.

[4] De betreffende mededeling wordt vermeld als gezocht wordt op mededelingen onder de Convention relating to the Status Of Stateless Persons; een gelijksoortige mededeling, maar dan kennelijk gedateerd 30 september 2010, wordt vermeld onder de Hague Agreement Concerning the International Registration of Industrial Designs. Indien alleen op de Berner Conventie wordt gezocht wordt geen mededeling of vermelding gevonden.

[5] Zie https://www.wipo.int/treaties/en/ip/berne/ en klik vervolgens op de PDF ‘Contracting Parties’

[6] En volgens Berne Notification 113 zijn de artikelen 1 tot en met 21 van de BC (Akte van Parijs) van toepassing op The Kingdom of the Netherlands (in Europe). Voor Aruba, Curaçao en St. Maarten geldt nog de Akte van Rome (1928).

[7] Voor films beperkt tot 70 jaar p.m.a van de langstlevende van regisseur, scenarioschrijver, dialogenschrijver en componist filmmuziek (art. 40 Aw.), voor België geldt volgens mij een identieke regeling

[8] Het is niet gezegd dat dat in strijd is met de BC.

[9] Voor deze paragraaf is onder andere geput uit het rapport Vijf jaar Caribisch Nederland, De werking van wetgeving, Pro Facto, Groningen, augustus 2015.

[10] Hier ben ik verder niet ingedoken, het gaat het bestek van dit artikel te buiten.

[11] Er zijn een aantal rechtszaken gevoerd die juist deze problematiek als onderwerp van geschil hadden, zie: H.G. Hoogers, Commentaar op artikel 154 Grondwet, in: E.M.H. Hirsch Ballin en G. Leenkneght (red.), Artikelsgewijs commentaar op de Grondwet, webeditie 2020 (www.nederlandrechtsstaat.nl).

About Roland Wigman

Roland Wigman advocaat

Roland is in Nederland de advocaat die het meeste weet van film en van al de contracten (ook ondernemingsrechtelijke) en financieringen die daarbij horen. Hij is dé expert op het gebied van filmauteursrecht.

Die kennis gebruikt hij voor de talloze films waarvoor hij als jurist betrokken is bij het produceren, uitbrengen of in orde maken van de financiering. Nationaal maar ook internationaal.

Meer over Roland Wigman