6 min Leestijd

Raakt Marvel haar helden kwijt?

Auteursrecht in Opdracht

Wie aan superhelden denkt, denkt al snel aan Marvel. Bijna alle meest geliefde superhelden (en schurken), van Spider-Man tot Thanos, behoren tot de zogeheten Marvel Cinematic Universe. Het Amerikaanse bedrijf heeft dan ook een indrukwekkende auteursrechtelijke portefeuille. De creatieve talenten achter deze helden hebben echter maar een fractie van de opbrengsten gezien. Illustrators, artiesten en erfgenamen van striplegendes als Stan Lee en Steve Ditko proberen nu dan ook het auteursrecht van Marvel op bijna alle Avengers figuren, zoals Black Widow, Dr. Strange, Iron Man, Spider-Man en Thor, te beëindigen. Marvel, dat in 2009 door Walt Disney Studios gekocht is, heeft een reeks rechtszaken aangespannen om deze beëindiging te blokkeren. Hoe zit dat auteursrechtelijk? En hoe zou dat werken in Nederland?

Marvel in Amerika

De erfgenamen van de striptekenaars gebruiken een zogeheten ‘notice of termination’ om te proberen de auteursrechten terug te krijgen. Voor werken die vóór 1978 zijn gemaakt, wat in deze zaken het geval is, kunnen de rechthebbenden dit gedurende vijf jaar doen, 56 jaar na de totstandkoming van het auteursrecht of 56 jaar na 1 januari 1978 (de latere datum geldt) op grond van artikel 304(c) van de US Copyright Act. Het is wel cruciaal dat het niet mag gaan om ‘work-for-hire’. Hier draaien de rechtszaken dan ook om. De vraag is of de striptekenaars op eigen houtje hun strips produceerden en vervolgens verkochten aan Marvel of dat ze eerder gezien kunnen worden als werknemers. 

Zoals verwacht redeneert Marvel dat het wel degelijk gaat om ‘works-for-hire’. Volgens Daniel Petrocelli, de advocaat van Marvel, gaf Marvel de betreffende kunstenaars de opdrachten, had zij het recht om controle uit te oefenen over de bijdragen en kregen de tekenaars betaald per pagina die ze leverden. Volgens Marvel maken deze voorwaarden dat de strips gezien moeten worden als ‘werk voor derden’ en daarmee zijn voornoemde bepalingen van de US Copyright Act niet van toepassing. 

Uiteraard stellen de striptekenaars het tegenovergestelde. Ten tijde van de creatie van de personages, verhalen en strips ‘waren deze jongens allemaal freelancers of onafhankelijke contractanten, werkend voor een habbekrats vanuit hun kelders’ aldus Mr. Toberoff, de advocaat van de tekenaars. 

Mocht de zaak uitpakken in het voordeel van de striptekenaars, zal dat een klap zijn voor Marvel. Daarbij moet wel gezegd worden dat Marvel niet alle auteursrechten zou verliezen. De stripboeken zijn namelijk gezamenlijke werken, wat wil zeggen dat meerdere artiesten bijdroegen aan het uiteindelijke werk. Aan veel van de strips heeft Stan Lee meegewerkt, die anders dan andere tekenaars wél in loondienst was bij Marvel. Dat is belangrijk, want voor het Amerikaanse auteursrecht geldt dat een mede-eigenaar van een gezamenlijk werk dat werk mag exploiteren zonder toestemming van de mede-eigenaars, zo lang hij de mede-eigenaars laat delen in de winst. Als er dus iemand meewerkte aan de strips die bij Marvel in loondienst was, dan gaat het om works-for-hire en geldt Marvel als mede-eigenaar. Zelfs als de notices-of-termination geldig zijn, hoeft Marvel in het ergste geval dus slechts de winst te delen en zal de exploitatie niet hoeven stoppen. 

De redenatie van Mr. Toberoff doet denken aan de omstreden reeks rechtszaken omtrent de zzp-contracten van Uber-chauffeurs en maaltijdbezorgers, maar dan in het auteursrecht. Een opmerkelijk procesverloop waarbij het vooral draait om de vraag of de werken van de tekenaars uit eigen beweging of in opdracht zijn vervaardigd. Wat zou er gebeuren als deze zaak zich niet afspeelde in de Verenigde Staten, maar in Nederland? Bestaan bepalingen als ‘notice of termination’ en ‘works-for-hire’ ook hier? 

Hoe zit dat hier?

Samengevat kun je onder het Amerikaanse recht onderscheid maken tussen een overdracht van auteursrecht en een work-for-hire. Wanneer het gaat om een overdracht, heeft de maker (of hebben diens erfgenamen) het recht om na een bepaalde termijn de overdracht op te zeggen en daarmee dus het auteursrecht terug te vorderen. Wanneer het gaat om een work-for-hire is de opdrachtgever de rechthebbende en bestaat het ‘opzegrecht’ niet. 

In Nederland bestaat de work-for-hire constructie niet. Alleen als sprake is van een arbeidsovereenkomst én de arbeid bestaat uit het maken van ‘auteursrechtelijke werken’ berust het auteursrecht bij de werkgever (tenzij anders is overeengekomen in de arbeidsovereenkomst). 

Ook de ‘notice of termination’ in het geval van een overdracht bestaat hier niet. De mogelijkheden voor de Hollandse tekenaar zijn drievoud: de non-usus bepaling, de bestsellerbepaling en de algemene bepalingen voor de opzegging van een duurovereenkomst. 

De non-usus bepaling van Artikel 25e Auteurswet (Aw.) zou in dit geval geen soelaas bieden voor de nazaten van de striptekenaars. Deze wet stelt dat een maker (of diens erfgenaam) een overeenkomst kan beëindigen wanneer de wederpartij het werk niet binnen een redelijke termijn exploiteert. Van Marvel kun je veel zeggen, maar pleiten dat ze hun auteursrecht portefeuille niet exploiteren is uiteraard kansloos. 

Wel kent de Nederlandse Auteurswet tegenwoordig de bestsellerbepaling, opgenomen in Artikel 25d Aw. Deze bepaling geeft de “makers recht op een aanvullende vergoeding, wanneer de reeds overeengekomen vergoeding een onevenredigheid vertoont in verhouding tot de exploitatie-opbrengst”. Oftewel, als je – zoals naar zeggen de striptekenaars in dit scenario – je werk hebt gelicenseerd of overgedragen voor een habbekrats en het blijkt later een groot succes, kun je terugvallen op deze bepaling om  een aanvullende vergoeding (of verhoging van de royalty’s) te bedingen. 

Tot slot heb je nog de algemene bepalingen voor het opzeggen van een duurovereenkomst. Een exploitatieovereenkomst op een auteursrechtelijk beschermd werk wordt gezien als een overeenkomst voor onbepaalde tijd, die in beginsel tussentijds opzegbaar is. Voor opzegging van zo’n overeenkomst is in beginsel wel een voldoende zwaarwegende grond nodig, dat stelde de Hoge Raad in het arrest Golden Earring/Nanada [1]. Dit is het geval omdat de exploitant over het algemeen veel investeert in de exploitatie van een werk. Meestal gaat het om een producent, die grote bedragen uitgeeft aan de promotie en verspreiding van een werk en middels de exploitatieovereenkomst die investeringen terugverdient. 

Als een exploitatieovereenkomst al langere tijd duurt en de investeringen zouden kunnen zijn terugverdiend, kan de rechter bepalen dat in dat geval geen zwaarwegende grond meer nodig is. Dit lijkt enigszins op de ‘notice of termination’, in de zin dat het een mogelijkheid biedt om een overeenkomst op te zeggen na langere tijd. In de Verenigde Staten is dit echter een vastgelegd recht met een vaststaande termijn, waar het hier waarschijnlijk af zal hangen van de investeringen die de exploitant heeft gedaan. 

Conclusie

Zeker waar het gaat om geliefde kunstwerken die wereldwijd bekend zijn, is het altijd boeiend om de auteursrechtelijke stelsels van verschillende landen met elkaar te vergelijken. Wat waar is voor de Verenigde Staten hoeft niet te gelden in Nederland. De Amerikaanse rechter heeft nog geen uitspraak gedaan en het is dus nog afwachten of Marvel klappen krijgt of juist uit zal delen. 


[1] Nanada v. Golden Earring, ECLI:HR:2017:1270 (link)

In samenwerking met Saar Hoek

03 februari 2022 - Auteursrecht

About Roland Wigman

Roland Wigman advocaat

Roland is in Nederland de advocaat die het meeste weet van film en van al de contracten (ook ondernemingsrechtelijke) en financieringen die daarbij horen. Hij is dé expert op het gebied van filmauteursrecht.

Die kennis gebruikt hij voor de talloze films waarvoor hij als jurist betrokken is bij het produceren, uitbrengen of in orde maken van de financiering. Nationaal maar ook internationaal.

Meer over Roland Wigman