De Raad van State heeft vanochtend uitspraak gedaan in de zaak over de vergunning voor de Sinterklaasintocht in Amsterdam in 2013.
Volgens de tegenstanders van de Zwarte Piet-figuur had die vergunning niet mogen worden verleend vanwege strijd met het discriminatieverbod in art. 8 EVRM. In een interessant bestuursrechtelijk betoog komt de Raad van State tot een andere conclusie: een burgermeester mag slechts kijken naar openbare orde en veiligheid, en niet naar de inhoud van het evenement. Daar zijn de civiele en strafrechter voor. Over het discriminatoire karakter van Zwarte Piet laat de Raad van State zich (dus) niet uit. Al met al niet echt een verrassing. Ik neem aan dat de tegenstanders van Zwarte Piet zich nu (snel) tot de civiele rechter en het OM zullen wenden. Misschien leidt dat wel tot een surprise.