Heb ik net een blog(je) geschreven over het feit dat slechts enkele – reeds succesvolle – makers zullen profiteren van de billijke vergoeding, ben ik toch nog een categorie makers vergeten. De makers die ook kunnen profiteren van de billijke vergoeding zijn die makers die weliswaar hebben gewerkt aan een succesvol product, maar niet weten van het succes of niet meer weten van hun bijdrage: de onwetende makers.
Denk eens aan al die makers in India die software schrijven voor Europese en Amerikaanse bedrijven. Zij verdienen een paar roepie per uur (ongetwijfeld voor Indiase begrippen heel redelijk), maar de door hen geschreven software wordt hier in het westen uitgebaat door concerns die daar vele tientallen, zo geen honderden miljoenen mee verdienen. Als zo een Indiase maker nou schrijft voor een Nederlands softwarebedrijf ten behoeve van Nederlandse software, of ten behoeve van door dit Nederlandse bedrijf te verkopen software, is hoofdstuk 1a van de Auteurswet van toepassing. En dat betekent dat deze Indiase softwareschrijver recht heeft op een billijke vergoeding. In euro’s wel te verstaan. Ik heb zo’n vermoeden dat het Nederlandse softwarebedrijf de Indiase maker hier echt niet op zal wijzen.
Daar ligt werk voor de IE ambulance chaser. De IE-advocaat die op zoek gaat naar deze maker en namens hem de billijke vergoeding claimt, eventueel vermeerderd met een aanvullende billijke vergoeding vanwege het (commerciële) succes van de software.
En de ambulance chaser hoeft wellicht niet altijd af te reizen naar India, onwetende makers zijn er zeker ook in Nederland. ZZP’ers die in een ouder of jonger verleden hebben gewerkt aan – bijvoorbeeld – software en zich wellicht niet realiseren dat zij nog altijd (mede)maker zijn.
Onwetenden, meldt u bij Versteeg Wigman Sprey advocaten: samen zoeken we uit of u hebt gewerkt aan een succesvol (auteursrechtelijk) product en of er bij de exploitant nog iets te halen valt!