In het artikel Towards Author’s Paradise: The new Dutch Act on Author’s Contracts[1] gaat prof. mr. P.B. Hugenholtz in op de ontstaansgeschiedenis en de invoering van het auteurscontractenrecht in Nederland. In het kader van de bespreking van de wijzigingen in artikel 45d Auteurswet komt een wel heel boude stelling bovendrijven: de billijke vergoeding was in Nederland voor invoering van het auteurscontractenrecht een dode letter omdat die kon worden afgekocht en: In addition, ‘creative bookkeeping’ practices on the part of the producers, and a tendency for film production companies to declare bankruptcy following an unsuccessful release, had practically reduced the right to equitable remuneration to a dead letter.[2]
Helaas ontbreken bronnen. Ik ben toch echt benieuwd op welke feiten deze stelling is gebaseerd. Ik werk nu 29 jaar in de Nederlandse filmindustrie, eerst voor een producent en inmiddels 24 jaar als advocaat van onder meer vele filmproducenten.
Ik ken producenten die failliet zijn gegaan. Vaak pas nadat ze alles er aan hadden gedaan om dat faillissement te voorkomen, ze grote schulden hadden gemaakt om een film voor elkaar – en af – te krijgen en die het niet meer lukten om alle ballen in de lucht te houden.
En creatief boekhouden komt ongetwijfeld ook voor, maar niet om te ontkomen aan een betalingsplicht van de billijke vergoeding.
In al die jaren ben ik hetgeen prof. Hugenholtz beschrijft in ieder geval niet tegengekomen. En echt, ik heb mijn ogen niet gesloten gehouden.
Ik ken wel producenten die ziel en zaligheid hebben gelegd en leggen in het voor elkaar krijgen van een film. Producenten die in twee jaar tijd tien jaar ouder zijn geworden, die depressief werden van alle productionele, financiële, juridische, artistieke en personele problemen. Ik ken producenten die een ongelooflijke liefde hebben voor het vak en voor film, die moeten rondkomen van het minimumloon en ik ken producenten die het bijltje er maar bij neergelegd hebben en iets anders zijn gaan doen.
Er zijn ongetwijfeld goede redenen voor het auteurscontractenrecht – er zijn ongetwijfeld goede redenen voor een nog veel beter auteurscontractenrecht, maar stemmingmakerij, het uit de duim zuigen van ‘feiten’ en het vertellen van sprookjes verpakt als wetenschap helpen de discussie niet.
[1] Verschenen in het Liber Amicorum Jan Rosén en gepubliceerd op de website van het Instituut voor Informatierecht (IVIR).
[2] P.B. Hugenholtz, Towards Author’s Paradise The new Dutch Act on Authors’ Contracts, p. 406