Blockchain maakt het mogelijk ieder voorwerp in talloze stukjes op te delen en die stukjes te verkopen of te verhuren en dat alles bij te houden op een manier die net zo veilig is als het ouderwetse kadaster en daarbij oneindig veel goedkoper. Alle kopers van zo’n stukje worden mede-eigenaar van het ding. De blockchain doet het werk; van het verrichten en ontvangen van betalingen en het regelen van de besluiten over de toekomst van het voorwerp. Iedereen kan zo investeren.
Hoe werkt dat? Laten we André Rieu nemen. Die eindelijk zijn ultieme Stradivarius wil bespelen. En wel een van 10 miljoen euro. Een uniek instrument. Met een drumstel en de Stradivarius zullen de miljoenen fans Rieu aan een top-omzet helpen. Een probleem: Rieu heeft het geld een beetje niet…. Maar zijn fans wel. Het instrument wordt gekoppeld aan de blockchain. Zijn fans kopen stukjes van de Stradivarius. Een miljoen Nederlanders doen voor een tientje mee. Dat alles wordt vastgelegd in de blockchain. De fans krijgen als eigenaar van de viool de huur of royalty’s van Rieu. Betaald en geadministreerd in de blockchain. De fans stemmen over, bijvoorbeeld, het onderhoud van viool via de blockchain. En als Rieu straks zijn strijkstok aan de wilgen hangt, verkopen de fans de Stradivarius weer. En strijken de winst op….
Of we nemen een nieuwe Rembrandt. Het Rijksmuseum wil die aankopen maar heeft het geld niet. Via de blockchain kan het wel. De blockchain eigenaren geven het doek aan het museum in bruikleen voor tien jaar en verkopen het daarna…
En het recht? Het civiele recht lijkt op het eerste gezicht toegerust op deze nieuwe uitdaging. Van scheeps-CVs tot het kopen van een vat Whisky: samen met zijn allen deelnemen: het is van alle tijden. Er moet wel een precies geformuleerde overeenkomst zijn om uit de gevaarlijke hoeken en gaten van ons vermogensrecht te blijven. Die overeenkomst? Die ligt vast in de blockchain. Noblesse oblige…
Dat is op het eerste gezicht dan. Op dit moment hangen bijvoorbeeld de aanbieders van huizen op de blockchain in limbo. Zij verkopen via de blockchain delen van de economische eigendom van een pand en verdelen de huuropbrengst over de vele kopers. Die economische eigendom staat los van de juridische (echte) eigendom. Logisch ook: het kadaster kan nooit honderden of duizenden individuele eigenaren kosteneffectief inschrijven. Maar “economische eigendom” is, zo weet iedere jurist, geen echte “eigendom”. En dat is een risico voor de kopers. Zeker als de (te) ambitieuze aanbieder failliet gaat.
Verder mist er een element: dat de Stradivarius is vastgelegd in de blockchain betekent niet meer en niet minder dat alle eigenaren die via de blockchain deelnemen hun deelname aan de blockchain kunnen bewijzen. Maar niet dat de Stradivarius ook echt eigendom was van de verkoper. Of dat er geen andere veel goedkopere fiedel is gekocht. En het betekent ook niet dat Rieu, in geldnood gerakend door de hoge rente/huur, de Stradivarius niet gewoon kan verkopen en het geld in eigen zak steekt. Iemand moet de verbinding tussen de werkelijkheid en de blockchain maken. En precies daar zit het risico.
Dat brengt ons bij het overheidstoezicht op deze nieuwe wereld. De AFM moet de blockchain nog plaatsen. Welk toezicht? Wat voor toezicht? Moet er toezicht? Voordat men daar uit is, zal de wereld onverbiddelijk zo veel veranderd zijn dat de regelgever zich al dan niet tandenknarsend zal moeten schikken in de nieuwe werkelijkheid.
Ik wil immers ook een stukje Stradivarius. Ik wil een stukje Rembrandt. En een Van Gogh! Een stukje van de Zuidas! Ineens kunnen we allemaal een beetje kapitalist zijn. Al vanaf een paar euro per maand.
Jetse Sprey