Meer dan de helft van de zorgmedewerkers wil zich laten vaccineren tegen Covid-19, blijkt uit een peiling van de FNV. Per zorgbranche varieert de vaccinatiebereidheid sterk: Waar in de universitaire medische centra ongeveer twee derde positief tegenover inenting staat, is dat in verzorgingstehuizen slechts 40%. Ook geldt in dit geval hoe ouder, hoe gewilliger; van medewerkers onder de dertig wil maar een kwart zich laten inenten. Onder deze groep zijn meer zorgen over de snelle ontwikkeling van het vaccin alsmede mogelijke bijwerkingen. Het is dus niet zonder meer duidelijk wie zich wel en niet willen laten inenten. Dat zou nog problematisch kunnen worden, want door de privacywet mag ook de werkgever daar niet naar vragen.
Art. 9(1) van de AVG verbiedt namelijk de verwerking van persoonsgegevens over gezondheid. Dit betekent onder andere dat je werkgever niet mag vragen wat je hebt wanneer je ziek bent, maar dus ook dat niet gevraagd mag worden naar vaccinaties. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zegt dan ook dat een medewerker niet gevraagd mag worden of hij corona heeft en ook niet om een test af te nemen ter controle. Als straks echter blijkt dat maar de helft van de zorgmedewerkers is ingeënt, mogelijk nog minder in juist de meest kwetsbare sectoren, is dit nogal een gevaarlijke muntworp.
Het vaccin is jl. 21 december goedgekeurd door de EMA. Het vaccin blijkt veilig en effectief; 95% van de gevaccineerden zou beschermd worden tegen Covid-19. Juist de zorgmedewerkers die werken met kwetsbare bevolkingsgroepen zouden vanaf 8 januari als eerste moeten worden ingeënt. Maar het zal dus niet duidelijk worden welke werknemers dat ook daadwerkelijk hebben gedaan. Als er dan geen rekening mee kan worden gehouden of iemand is ingeënt of niet, bijvoorbeeld bij het maken van roosters, slaat dat nogal een slag in de efficiëntie en het opbouwen van groepsimmuniteit. Het is lastig om de kettingreactie te voorkomen als onbekend is wie mogelijk de zwakke schakels zijn.
Destemeer reden tot zorg met de nieuwe vorm van Covid-19 die nu woekert in het Verenigd Koninkrijk. Hoewel deze (tot zover) niet gevaarlijker lijkt, ziet het ernaar uit dat het tot 70% besmettelijker zou kunnen zijn. Onze beste munitie tegen het virus is dan ook inenting, specifiek bij diegenen met een vitaal beroep. Gelukkig biedt de AVG ook ruimte voor dit soort situaties. Van chirurgen en co-assistenten wordt immers ook verwacht dat ze onder andere de Hepatitis B prik halen. De Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit Geneeskunde, zegt daar bijvoorbeeld het volgende over:
“De Nederlandse Arbo-wetgeving eist dat de ziekenhuizen en andere instellingen verantwoorde zorg aan hun patiënten aanbieden. Patiënten mogen niet blootgesteld worden aan het risico van besmetting met bijvoorbeeld hepatitis B, onder andere door medewerkers in de gezondheidszorg. Medewerkers in functies met risico op besmetting, bijvoorbeeld artsen, verpleegkundigen en co-assistenten moeten dus, ook voor hun eigen veiligheid gevaccineerd zijn.”
De AVG biedt ook ruimte voor dit soort uitzonderingen, mede in rechtsoverweging 52, die luidt dat van het verbod op verwerking mag worden afgeweken indien Unie- of nationaal recht hierin voorziet en wanneer het in het algemeen belang is, in het bijzonder bij onder andere preventie of bestrijding van overdraagbare ziekten en andere ernstige gezondheidsbedreigingen. Dat betekent dat zo’n uitzondering ook voor Covid-19 in het leven kan worden geroepen. Zo makkelijk gaat dat echter niet, hiervoor is een wettelijke basis nodig. Twee ministers zullen een uitzonderingsregel moeten formuleren, die vervolgens door zowel de Tweede als de Eerste Kamer moet worden goedgekeurd. Dit proces kan een aantal weken duren, dus het zou wenselijk zijn als dat nu in werking gezet wordt. Dan zou het misschien gereed kunnen zijn omstreeks het einde van de maand. De tijd dringt, aangezien de eerste vaccinaties 8 januari van start gaan.
In samenwerking met Saar Hoek