We weten het allemaal: eeuwig duurt het langst. Maar dit geldt niet voor het auteursrecht. De beschermingsduur van werken van beeldende kunst, literatuur of muziek is door onze nationale en internationale regelgevers in tijd beperkt. Over enkele aspecten daarvan gaat deze blog.
Op 1 mei van dit jaar verviel het auteursrecht op een aantal muzikale composities van Maurice Ravel. Daartoe behoort ook het auteursrecht op diens meest bekende werk: de Bolero. Naar dat moment van verval werd over de gehele wereld reikhalzend uitgekeken. Immers, algemeen werd aangenomen dat naar het toepasselijke Franse auteursrecht het werk van de beroemde componist daardoor in het zogeheten publiek domein viel. Met als gevolg dat zijn composities voortaan zonder juridische belemmeringen, waaronder in het bijzonder betalingsverplichtingen, vrij zouden kunnen worden gebruikt door wie dat respectvol doet.
Wanneer men weet dat alleen al de exploitatie van de Bolero jaarlijks een bedrag van meer dan een miljoen euro aan auteursrechten opbracht, kan men zich voorstellen dat de beschreven stand van zaken de auteursrechthebbende(n) op die compositie minder vrolijk stemde.
Voor een goed begrip van het vervolg moet men voor ogen te houden dat juridische bescherming voor producten van de geest zoals muzikale composities niet vanzelf spreekt. Waarom dit gebeurt, is overigens geen moeilijk te beantwoorden vraag. Het eenvoudige antwoord luidt: omdat we het zo met elkaar hebben afgesproken.
Dat antwoord is dus arbitrair en dat geldt ook voor de lengte van de auteursrechtelijke beschermingsduur. Overwegingen van opportuniteit plegen hier de doorslag te geven en zijn er de reden van dat werken van de geest na verloop van tijd in het eerder genoemde publiek domein vallen. De afweging van individuele belangen (die van de auteursrechthebbende) en algemene belangen (die van de maatschappij als geheel) bepaalt de uitkomst.
Zo geldt sinds 1995 binnen de Europese Unie, anders dan bijvoorbeeld elders in de wereld het geval is, een auteursrechtelijke beschermingsduur van 70 jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar volgend op het sterfjaar van de auteur. Auteur staat voor de natuurlijke persoon, die het werk heeft gemaakt (de maker in de wettelijke terminologie). Zo is het bepaald in Nederland in artikel 37 Auteurswet conform aan artikel 1 van de zogeheten Europese Duurrichtlijn.
In het op de Bolero-casus toepasselijke Franse auteursrecht is dit niet anders, zij het dat voor muzikale composities reeds vanaf 1985 krachtens de zogeheten Loi Lang een beschermingsduur van 70 jaar gold. Maar zal een ingevoerde en oplettende lezer opmerken: hoe zit het dan met die datum 1 mei 2016, want Ravel is immers op 28 december 1937 overleden. En bijgevolg verviel volgens Bartjes het auteursrecht op de Bolero toch reeds per 1 januari 2008. Goed opgemerkt, attente lezer! Echter – hoe arbitrair wil men het hebben – in Frankrijk (en in een enkel ander land) heeft men het bovendien in 1951 nuttig geoordeeld om voor werken die zijn gepubliceerd vlak voor de Tweede Wereldoorlog een additionele beschermingstermijn in te voeren van 8 jaar en 120 dagen. En zo komt inderdaad de datum 1 mei 2016 op het scherm.
Om in een concreet geval de beschermingsduur van het auteursrecht te kunnen bepalen, is het dus noodzakelijk om de identiteit van de maker te kunnen vaststellen. Hoewel hierbij soms problemen kunnen rijzen (een televisieprogramma zoals Tussen Kunst en Kitsch levert daarvan regelmatig dramatische voorbeelden), is dit in het algemeen niet moeilijk om te doen
Boekomslagen plegen de auteur te vermelden (en anders weet de uitgever wel wie het boek geschreven heef), schilderijen zijn doorgaans gesigneerd (en anders is een galeriehouder zeker in staat de naam van de schilder te noemen), partituren van muzikale composities worden zelden anoniem gepubliceerd (en anders kunnen de musici wel aangeven wiens werk zij uitvoeren).
Een speciaal geval is hier echter het zogeheten gemeenschappelijk auteursrecht. Daarvan is sprake wanneer het auteursrecht aan twee of meer personen gezamenlijk toekomt. Een dergelijk auteursrecht duurt tot 70 jaar na de dood van de laatst overleden maker. Voor Nederland is dit bepaald in artikel 37 (2) conform aan artikel 1(2) Duurrichtlijn. In het Franse auteursrecht gold dit dus reeds op grond van de Loi Lang c.a.; het actuele artikel L. 123-2 kent voor audiovisuele oeuvres de collaboration een speciaal regiem.
Het kan dus onder omstandigheden zo zijn dat men er met het vaststellen van de identiteit van één persoon nog niet is.
Daarmee is dit blog terug bij Ravel’s Bolero. Want hoe zit het eigenlijk met de identiteit van de componist? Staat wel vast dat dit werk alleen aan Ravel moet worden toegerekend?
Niet volgens een van de would be onttroonde auteursrechthebbende op Ravel’s muzikale erfenis. Het is hier niet de plaats om verslag te doen van de gecom- pliceerde overgang van het auteursrecht op die erfenis van de ene op de andere gerechtigde na Ravel’s dood. Volstaan kan worden met te vermelden dat het auteursrecht sedert 2012 op naam staat van een zekere Evelyne Pen de Castel Sogny, op geen enkele manier verwant aan Ravel.
Maar verwant of niet, deze Evelyne Pen was gis genoeg om een list te bedenken waardoor voorkomen zou kunnen worden dat in elk geval het pièce de résistance van Ravel’s muzikale nalatenschap daadwerkelijk vrij van auteursrecht zou raken. Die list bestond erin te betogen dat de Bolero in werkelijkheid mede was gecomponeerd door de choreograaf en decorateur Alexander Nikolayevich Benois. De compositie zou in werkelijkheid ook zijn ontworpen als ballet.
Het is duidelijk wat het gevolg zou zijn, indien Benois mede zou moeten worden aangemerkt als componist. Sprake zou dan immers zijn van een gemeenschappelijk auteursrecht dat eerst zou vervallen 70 jaar na de dood van Benois in 1960. Dat wil zeggen: op de Bolero zou nog tot 2030 auteursrecht rusten. Rekening houdend met dat scenario is in het voorafgaande steeds gesproken van auteursrechthebbende(n) met een tussen haakjes geplaatste letter n.
Geconfronteerd met Pen’s stelling heeft de Franse BUMA, SACEM, haar daarop gebaseerde claim inmiddels resoluut afgewezen. Dat Benois bij de eerste uitvoering van de Bolero betrokken was, staat overigens vast ; hij verzorgde bij die gelegenheid het decor.
Maar met SACEM’s afwijzing van Pen’s claim behoeft dit verhaal nog niet uit te zijn – in beginsel staat immers beroep op de rechter open. Of daarvan gebruik is of gaat worden gemaakt, vertelt het verhaal echter niet.
De moraal van dit verhaal is dat in concrete gevallen bij het bepalen van de beschermingsduur van het auteursrecht nauwkeurig moet worden nagegaan hoe het is gesteld met de identiteit van de auteur. Dit voorkomt mogelijke onwelkome verrassingen in gevallen waarin men er baat bij heeft dat een bepaald werk in het publiek domein valt.