Begin deze maand is de Europese richtlijn betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (ook wel: de “Richtlijn Bedrijfsgeheimen”) in werking getreden.
De achtergrond van de richtlijn is dat bedrijven vaak veel investeren in het verwerven, ontwikkelen en toepassen van knowhow en informatie: zij doen in een investering in intellectueel kapitaal. Dit is van invloed op hun concurrentievermogen en innovatief vermogen op de markt. De bedrijfsgeheimen waarin deze knowhow is vervat werden door het huidige recht niet goed beschermd tegen de onrechtmatige verkrijging of openbaarmaking of onrechtmatig gebruik door andere partijen. Bedrijven beschermen knowhow doorgaans door middel van opgelegde geheimhoudingsverplichtingen, wat lang niet altijd voldoende werkt.
Om de bedrijfsgeheimen nu beter te beschermen, is de richtlijn in het leven geroepen. De richtlijn dient ter bescherming van bedrijfsgeheimen, zoals technologische kennis, onderzoeksgegevens, handelsinformatie of bedrijfsstrategieën. Om als bedrijfsgeheim in de zin van de richtlijn te worden aangemerkt, moet de informatie aan drie voorwaarden voldoen: 1) zij moet geheim zijn, dat wil zeggen dat zij niet algemeen bekend is of gemakkelijk toegankelijk is voor personen die zich gewoonlijk bezighouden met dat soort informatie, 2) zij moet handelswaarde bezitten omdat zij geheim is en 3) zij moet aan geheimhouding zijn onderworpen, zoals door een geheimhoudingsbeding in de arbeidsovereenkomst.
Op grond van de richtlijn is het verboden zonder toestemming een bedrijfsgeheim te verkrijgen, gebruiken of openbaar te maken. Hieronder wordt bijvoorbeeld verstaan het downloaden of kopiëren van documenten waarin bedrijfsgeheimen staan of delen van geheime informatie door een voormalige werknemer met zijn nieuwe werkgever. Wanneer goederen worden geproduceerd door gebruikmaking van een bedrijfsgeheim, terwijl daarvoor geen toestemming is verkregen, is ook in strijd met de richtlijn.
In de richtlijn wordt een uitzondering gemaakt voor zogenaamde ‘klokkenluiders’. Zij onthullen bedrijfsgeheimen ter bescherming van het algemeen belang. De nationale rechter zal in dat soort gevallen moeten beslissen of de openbaarmaking van het bedrijfsgeheim noodzakelijk was voor het aan de kaak stellen van wangedrag of illegale activiteiten van het bedrijf. Als dit het geval was, zal de klokkenluider passende bescherming krijgen.
Bij onrechtmatig gebruik van een bedrijfsgeheim kan op grond van de richtlijn onder meer gevorderd worden dat het gebruik of openbaarmaking van het bedrijfsgeheim wordt gestaakt, dat de productie van inbreukmakende goederen wordt verboden, dat documenten die het bedrijfsgeheim bevatten teruggegeven of vernietigd worden.
De EU-lidstaten hebben twee jaar de tijd om hun wetgeving aan te passen. In Nederland is men al begonnen met de voorbereidingen om de richtlijn in de Nederlandse wetgeving te implementeren.