Op 31 juli 2012 heeft het Hof Den Haag bevestigd dat makers van de film Fitna geen inbreuk op de rechten van iman Fawaz Jneid hebben gemaakt door het opnemen daarin van een fragment uit Netwerk uit 2007. In dat fragment doet de iman de volgende uitspraak: ‘Je mag in Nederland bijvoorbeeld overspelig zijn of homo. Maar ik voel me niet geroepen om daaraan mee te doen, want de islam vindt zoiets een misdaad’.
De rechtbank van Den Haag had de vorderingen van de iman in juli 2011 in eerste aanleg afgewezen. De iman stelde daartegen hoger beroep in. Hij wilde van de Stichting PVV een schadevergoeding van EUR 55.000,- en voerde daartoe aan dat inbreuk is gemaakt op zijn portretrecht doordat zonder zijn toestemming het fragment van het Netwerk-interview in Fitna is opgenomen, dat onrechtmatig jegens hem is gehandeld omdat hij in Fitna is opgevoerd als boegbeeld van islamitisch extremisme in Nederland en dat hij hierdoor schade heeft geleden daar hij in zijn eer en goede naam is aangetast.
De rechtbank vond dat iman enkel stelde dat Wilders het fragment in Fitna heeft opgenomen en degene is die deze film openbaar heeft gemaakt, en niet de Stichting PVV. Op die grond had zij de vordering van de iman afgewezen. In hoger beroep stelt de iman dat Stichting PVV Fitna openbaar heeft gemaakt. Het Hof vindt dat de rechtbank dat standpunt van de iman in de ‘enigszins ongelukkig geformuleerde stellingen’ had moeten lezen. Vervolgens beoordeelt het Hof de vordering van de iman alsnog inhoudelijk.
De iman doet een beroep op het in artikel 8 EVRM gewaarborgde recht op persoonlijke levenssfeer en zijn recht op eer en goede naam zijn geschonden. Hierin is in beginsel een redelijk belang in het kader van het portretrecht gelegen. Stichting PVV heeft hiertegen ingebracht dat haar recht op vrije meningsuiting, zoals gewaarborgd in artikel 10 EVRM, dient te prevaleren.
Volgens Stichting PVV heeft zij Fitna openbaar gemaakt om de maatschappelijke misstand aan de kaak te stellen dat er in Nederland anti-integratieve stromingen binnen de Islam bestaan die afwijzend staan ten opzichte van bepaalde westerse c.q. Nederlandse waarden en normen. Het fragment van de iman in het Netwerk-interview is onverknipt en integraal vertoond. Door de iman is niet aangevoerd dat dit fragment een verkeerd beeld geeft van het gehele interview. Daarbij heeft de iman zelf de publiciteit gezocht door in te stemmen met het interview waarvan een fragment in Fitna is opgenomen.
De iman stelt echter dat het fragment (en zijn beeltenis) bewust is geplaatst kort en direct na de beelden van’ de aanslagen op de Twin Towers van 11 september 2001. Hierdoor wordt in die film de suggestie gewekt dat hij zou oproepen tot geweld tegen westerlingen en terroristische activiteiten binnen Nederland zou verheerlijken en het beeld wordt geschapen dat hij direct of indirect te maken heeft met de moord op Van Gogh en de aanslagen op de Twin Towers en het treinstation bij Madrid . Kortom, hij vindt dat het fragment in een negatieve, diskwalificerende context is geplaatst, waardoor zijn goede naam als geestelijk leider en als persoon binnen zijn geloofsgemeenschap en daarbuiten is aangetast.
Stichting PVV wijst erop dat de film bestaat uit twee delen, met daartussen een duidelijk scheiding. In het eerste deel zijn beelden te zien van terroristische aanslagen, maar het tweede deel gaat over de voortgaande islamisering van Nederland en het spanningsveld tussen bijvoorbeeld eerwraak en de algemeen in Nederland geldende normen en waarden. Die scheiding wordt aangegeven doordat groot en duidelijk in beeld komt de tekst ‘Nederland in de ban van de islam’. Het fragment van de iman is in (het begin van) het tweede deel te zien.
Het Hof oordeelt dat (het begin van) het tweede deel op zichzelf beschouwd neutraal is en ziet niet in hoe de iman zich bezwaard zou kunnen voelen of in zijn reputatie zou kunnen worden geschaad doordat hij in beeld is gebracht direct na de eerwraak-passage, aangezien hij zelf vergelijkbare uitlatingen heeft gedaan.
Het Hof komt tot de conclusie dat er geen inbreuk is gemaakt op het portretrecht of onrechtmatig jegens de iman is gehandeld door Stichting PVV. Zij bekrachtigt het bestreden vonnis, zij het met verbetering van gronden.