In navolging van de rechtbank heeft het gerechtshof Amsterdam op dinsdag 8 maart 2011 geoordeeld dat Peter R. de Vries de opnames die hij maakte over de tot levenslange gevangenisstraf veroordeelde Koos Hertogs niet had mogen uitzenden. Het door de rechtbank eerder gegeven verbod tot uitzending en de opgelegde dwangsom bij overtreding van dit verbod blijft daarmee in stand.
Hertogs werd in 1982 veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf wegens het ontvoeren, misbruiken en vermoorden van drie meisjes. De Vries heeft met verborgen opnameapparatuur beelden laten maken van Hertogs in de TBS-kliniek waar hij verblijft. De beelden bedragen gesprekken tussen Hertogs en een jeugdvriend. De Vries vermeldde op zijn website dat hij in drie uitzendingen van zijn televisieprogramma verslag zou doen van die opnamen en de daaruit verkregen informatie. Hoewel de rechtbank Amsterdam in kort geding had bepaald dat de beelden niet mochten worden uitgezonden omdat er sprake is van schending van de persoonlijke levenssfeer van Hertogs, liet De Vries de beelden vorig jaar april toch uitzenden. Hij negeerde daarmee een dwangsom die was opgelegd van EUR 15.000,
De Vries, SBS en Endemol (de producent van het programma) hebben in hoger beroep een beroep gedaan op het recht van vrijheid van meningsuiting en stelden daarbij dat het belang van de openbaarmaking van de bekentenissen van Hertogs zwaarder weegt dan de privacy van de veroordeelde. Het gerechtshof Amsterdam woog in haar oordeel het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van Hertogs af tegen het recht op vrije meningsuiting, in dit geval de persvrijheid. Het hof oordeelde dat “bij een botsing van enerzijds het recht op vrijheid van meningsuiting met anderzijds het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer” het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het concrete geval zwaarder weegt, [moet] worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval.
In die afweging oordeelde het hof, gezien de beslotenheid van de omgeving waarin Hertogs verbleef en het door hem veronderstelde priv?karakter van de gesprekken, dat het recht van Hertogs op privacy het zwaarst moet wegen. Het door de voorzieningenrechter uitgesproken verbod en de opgelegde dwangsom bij overtreding van dit verbod was dus terecht opgelegd.