Rapper Jay Z is door platenlabel TufAmerica voor de Amerikaanse rechter gedagvaard omdat hij uit “Hook & Sling Part 1” van Eddie Bo (uit 1969) zou hebben gesampled. TufAmerica heeft in 1996 de rechten op het nummer verkregen.
Het gaat om het (heel korte) fragment uit “Hook & Sling” dat je na 3 seconden hoort: “oh”. De sample wordt (voortdurend) in het nummer “Run This Town” van Jay Z gebruikt. Volgens TufAmerica zou het gebruik van de sample inbreuk maken op haar rechten op de opname. TufAmerica staat er trouwens de laatste tijd om bekend vaker van dit soort claims in te stellen (zie bijvoorbeeld de recente vorderingen op The Beastie Boys en Frank Ocean), overigens lang niet altijd met succes.
Volgens Jay Z cs. zou TufAmerica onder de Amerikaanse Copyright Act geen bescherming toekomen op (niet originele) woorden en korte zinsneden als “oh”, en kan zij het gebruik daarom niet monopoliseren. Zie hier het volledige verweer van Jay Z.
De Amerikaanse rechter heeft nog geen vonnis gewezen. Hoe zou de Nederlandse rechter dit eigenlijk beoordelen?
Auteursrecht
Die vraag kan op verschillende manieren worden beoordeeld, waaronder aan de hand van het auteursrecht. Daarvoor is nodig dat auteursrechten rusten op het (onderliggende) werk waar de uitvoering van is opgenomen, zoals de tekst of de compositie van de gebruikte sample. Voor die auteursrechtelijke bescherming is onder meer vereist dat is voldaan aan de “oorspronkelijkheidsvereisten” uit de Auteurswet. Die komen er onder meer op neer dat het uitgevoerde werk (dus niet: de opname daarvan) origineel moet zijn en dat er (voldoende) creatieve keuzes zijn gemaakt. Het woord “oh” zelf zal niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen. Misschien zou in een bepaald geval geoordeeld kunnen worden dat de melodie (de compositie) van de uitvoering van een woord auteursrechtelijk beschermd zou kunnen zijn, maar dat lijkt me in dit geval onwaarschijnlijk. TufAmerica zou hier dus auteursrechtelijk weinig kans maken.
Naburige rechten
De sample kan ook beoordeeld worden aan de hand van de “naburige rechten” op de uitvoering en de opname daarvan. Daarvoor zijn relevant de rechten van de uitvoerende artiest (degene die de uitvoering heeft gedaan) en die van de (fonogrammen)producent van de opname (degene die voor het maken van de opname financiële verantwoordelijkheid en het (exploitatie-)risico draagt).
Voor de nabuurrechtelijke bescherming van de uitvoerende artiest is onder meer vereist dat er sprake is van een artistieke activiteit waaruit de persoonlijke inbreng van de uitvoerende artiest blijkt. Ik verwacht dat daar in het geval van de gesamplede uitvoering van Hook & Sling wel aan is voldaan. Bij de uitvoering van het woord “oh” zal namelijk een persoonlijke keuze van de artiest zijn gemaakt, en het is een artistieke activiteit. Lastiger wordt het alleen ten aanzien van een andere eis, namelijk de eis dat het uitgevoerde werk (de tekst en/of de melodie) voldoet aan de hiervoor genoemde “oorspronkelijkheidsvereisten” uit de Auteurswet. Zoals gezegd is het te betwijfelen of het uitgevoerde werk origineel is en of er (voldoende) creatieve keuzes zijn gemaakt. Het is dan ook waarschijnlijk dat de eigenaars van de rechten van de uitvoerende artiest (TufAmerica) alleen al om die reden ook niet op grond van de naburige rechten van tegen Jay Z kunnen optreden.
Voor een beroep op naburige rechten door fonogrammenproducenten gelden andere criteria dan voor uitvoerende artiesten. De rechten van die producenten hebben betrekking op fonogrammen (en reproducties daarvan): opname van geluiden. In tegenstelling tot de eisen gesteld aan de rechten van de uitvoerende artiest is niet vereist dat er sprake is van een artistieke activiteit waaruit de persoonlijke inbreng van de uitvoerende artiest blijkt. Ook opnames van straatgeluiden of diergeluiden zouden bijvoorbeeld onder een fonogram kunnen vallen. Als aangetoond wordt dat de sample van Jay Z afkomstig is van Hook and Sling (wat geen probleem zal zijn) zou de fonogrammenproducent wel tegen de sample op kunnen treden.