De Voorzieningenrechter te Zwolle heeft op 10 december 2008 (9 maart 2009 gepubliceerd) een vonnis gewezen tussen Vereniging Buma en Suplacon B.V., waarop mede vanwege de opmerkelijke formulering door de rechter menig deskundige commentaar heeft geleverd.
Suplacon had in zijn bedrijf wat radio’s staan. Een medewerker van Buma signaleerde dit tijdens een controle. Suplacon kreeg vervolgens een factuur om te betalen voor het feit dat er met die radio’s muziek openbaar gemaakt werd. Toen Suplacon weigerde de factuur te betalen vorderde Buma voor de rechter een verbod om muziek te draaien in het bedrijf zonder de vereiste licentie. Aangezien Suplacon d.m.v. die radio’s muziek openbaar maakte wees de rechter die vordering toe. Tot zover niets bijzonders, voor het ten gehore brengen van muziek in openbaar toegankelijke ruimten moet nu eenmaal worden betaald.
De rechter heeft in het vonnis echter een opvallende zinsnede opgenomen. Zij oordeelt dat ook het feit dat Suplacon haar werknemers toestaat om naar muziek te luisteren op hun eigen I-pod, een openbaarmaking is. De meent dat uit het feit dat medewerkers van Suplacon tijdens werktijd naar muziek mogen luisteren, zelfs middels een i-Pod of mobiele telefoon, volgt dat Suplacon een bedrijfsbelang heeft dat zijn medewerkers naar muziek kunnen luisteren. Immers, tevreden werknemers werken harder. Er is dan ook sprake van een openbaarmaking van muziek in de zin van artikel 12 van de Auteurswet.
Dit roept veel vragen op. Moet een werkgever betalen aan Buma om zijn werknemers toestemming te geven om te luisteren naar hun eigen muziek op hun eigen I-pod? Het lijkt vooralsnog een storm in een glas water te zijn. De rechter heeft een ongelukkige zin opgenomen in zijn arrest, maar de conclusie dat het tijdens het werk luisteren naar i-Pods verboden is, tenzij aan Buma een vergoeding voor openbaarmaking wordt voldaan, lijkt overdreven te zijn