Het modellenrecht betreft de bescherming van het uiterlijk van een voorwerp, zoals meubels, auto’s en kleding. Denk daarbij aan de lijnen, de omtrek, de kleuren, de vorm, de textuur of de materialen van het voorwerp zelf, de versiering ervan, of het patroon of dessin. In het modellenrecht duiden we deze uiterlijkheden aan als modellen of tekeningen. Als je een modelrecht hebt op een model, dan mogen anderen jouw model niet gebruiken, namaken of misbruiken. Dit artikel neemt je mee in alle ins en outs van het modellenrecht, te beginnen met de vraag wanneer een voorwerp een model is.
Aan welke voorwaarden moet een model voldoen?
Een tekening of model valt onder de bescherming van het intellectueel eigendomsrecht als het een nieuw uiterlijk van een voortbrengsel met een eigen karakter is (artikel 3.1 Benelux-Verdrag voor de Intellectuele Eigendom (BVIE)). Het ‘eigen karakter’ doet denken aan het auteursrecht, de ‘nieuwheidseis’ aan het octrooirecht en het ‘uiterlijk’ aan het merkenrecht. Let goed op dat deze eisen ieder een andere betekenis hebben in het modellenrecht. Dat maakt het modellenrecht ook een van de meest ingewikkelde IE-rechten. Laten we daarom een voor een de voorwaarden langslopen.
- Het model moet nieuw zijn. Dit is een inkopper, want als je klakkeloos het model van de concurrent overneemt, dan kan je daar ook geen bescherming voor claimen. Maar let wel op, want dit nieuwheidsvereiste betekent ook dat je niet jouw gebruiksvoorwerp al op de markt kan brengen of kan publiceren en pas daarna als model kan deponeren. Er mag dus geen identiek model voor het publiek beschikbaar zijn gesteld, voordat je het depot aanvraagt. Daaronder wordt eveneens begrepen de publicatie van het model op een website, in een reclamefolder of in een tentoonstelling.
- Het model mag niet in strijd zijn met de openbare orde en mag niet aanstootgevend zijn.
- Het model moet uniek zijn. Dit betekent dat het model een eigen karakter moet hebben en dus niet sterk mag lijken op modellen die al eerder op de markt gebracht werden. Het is raadzaam hier juridisch advies over in te winnen, aangezien iemand met verstand van modellenrecht beter kan inschatten of er al eerder een identiek of sterk gelijkend model is geopenbaard of gepubliceerd.
- De uiterlijke kenmerken van het model mogen niet worden bepaald door een technische functie. Is dat wel het geval, dan komt het model wellicht in aanmerking voor bescherming onder het octrooirecht. Ook software, zoals computerprogramma’s, is om die reden uitgesloten van bescherming.
Wat valt sowieso niet onder het modellenrecht?
In het kader van voorkomen is beter dan genezen is het de moeite waard om in ieder geval in het achterhoofd te houden wat voor soort modellen überhaupt niet voor modelbescherming in aanmerking komen. Los van de eisen waar een model aan moet voldoen, zijn er ook andersom een aantal kenmerken die een model kan hebben, en die er voor zorgen dat het model überhaupt geen bescherming zal toekomen. Deze worden hierna opgesomd.
- De techniekrestrictie. Dit element is al eerder aan bod gekomen, maar het is goed om hier nog even kort bij stil te staan. Technische uitvindingen dienen uitsluitend beschermd te worden door het octrooimonopolie. Het komt er in de kern op neer dat de techniekrestrictie van toepassing is indien de wezenlijke functionele kenmerken van het model uitsluitend aan de technische uitkomst zijn toe te schrijven en het niet doorslaggevend is of er alternatieven zijn waarmee hetzelfde technische effect kan worden bereikt. Het kernwoord is ‘uitsluitend’, dus het enkele feit dat een voorwerp een gebruiksfunctie heeft, sluit dit voorwerp niet per definitie uit van modelrechtelijke bescherming. Dat is alleen het geval wanneer er onvoldoende ruimte voor vormvariatie bestaat en er dus geen ontwerpvrijheid is. Denk bijvoorbeeld aan een theekopje: hoe de ontwerper het oor van het kopje ontwerpt is geheel aan hem waardoor het theekopje wel degelijk modelrechtelijk beschermd kan zijn, ondanks dat het theekopje an sich een functie heeft.
- Het uiterlijk van een verbindingsstuk. Hierbij moet worden gedacht aan de vormgeving van de aansluiting van de stofzuigerslang op de stofzuiger. Zonder die aansluiting functioneert de stofzuiger niet. De gedachte hierachter is dat de consument bij reparatie van de stofzuiger niet gebonden is aan de onderdelen van de fabrikant, maar ook kan kiezen voor hetzelfde onderdeel bij een andere fabrikant.
Verbindingsstukken van een modulair systeem komen daarentegen wel in aanmerking voor modelbescherming. Klinkt ingewikkeld, maar is het niet, want hier hebben we het over het systeem waarmee legoblokjes op elkaar kunnen worden gestapeld, of stoelen in een zaal aan elkaar kunnen worden geschakeld. - Een model waarin zonder toestemming van de rechthebbende gebruik is gemaakt van diens merk of werk.
- Er mag geen gebruik worden gemaakt van wapens, vlaggen en (staats)emblemen in het ontwerp van het model, omdat de symbolische functie van dergelijke tekens en het belang dat het vertrouwen daarin niet dient te worden geschaad niet mag worden ondermijnd.
- De kenmerkende eigenschappen van de tekening of het model blijken onvoldoende uit het depot. Het register moet immers een volledig overzicht geven van alles wat beschermd is en anders kan niet worden beoordeeld of een inbreukmakend model hetzelfde uiterlijk heeft als het gedeponeerde model. Het moet dus mogelijk zijn om op basis van het model in het depot dat model duidelijk te kunnen identificeren.
Betekenen bovengenoemde uitzonderingen dat deze modellen niet kunnen worden ingeschreven in het depot? Gek genoeg niet. Het in te schrijven depot wordt inhoudelijk nauwelijks beoordeeld. Het enige waarnaar gekeken wordt is of het model in strijd is met de goede zeden of openbare orde. Er wordt dus niet gekeken naar of het model nieuw is en een eigen karakter heeft of onder de techniekrestrictie valt. Toch is het essentieel om je tekening of model te registeren, want de mantra bij inbreuk luidt: zonder registratie geen compensatie.
Model registreren: hoe en waarom?
De waarom
Pas als je model geregistreerd is kun je stappen ondernemen tegen concurrenten die jouw model misbruiken door het na te maken. Voor degenen onder ons die helaas niet met een talent voor tekenen of knutselen zijn geboren zal het volgende bekend in de oren klinken. Als het namelijk aankomt op de vraag waar het modellenrecht bescherming tegen biedt, dan is het niet het door de modelhouder daadwerkelijk verhandelde voorwerp, maar in plaats daarvan de gedeponeerde tekening of het gedeponeerde model. Het is dus de afbeelding van het model in het depot (de modelinschrijving) wat beschermd is en wat dus als uitgangspunt geldt bij de beantwoording van de vragen “wat is beschermd?“ en “waar wordt inbreuk op gemaakt?”. Maar goed, een zwart-wittekening in driedimensionale uitvoering van een Porsche zal er hoogstwaarschijnlijk anders uitzien dan de gefabriceerde Porsche. Hoe lossen we dat op? Met een beetje fantasie. We kijken naar de gefabriceerde Porsche en we onderzoeken of die hetzelfde uiterlijk vertoont als het gedeponeerde model van de Porsche, dan wel of het bij de geïnformeerde gebruiker dezelfde algemene indruk wekt. Dat betekent dus dat als de gefabriceerde Porsche een paraplu op het dak heeft en de modelinschrijving niet dat de paraplu geen rol speelt in de vraag of er inbreuk is gemaakt.
De hoe
Het model moet worden ingeschreven bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE), of bij het Internationaal Bureau waarbij de Benelux is aangewezen als ‘land’ waarvoor bescherming is aangevraagd, of bij het EU-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (EUIPO). Voor alle drie de bureaus geldt dat ze slechts toetsen of je model voldoet aan de eerdergenoemde voorwaarde (niet in strijd met de goede orde of zeden). Een erg lage drempel dus. Geeft het desbetreffende bureau groen licht, dan verkrijgt je model vijf jaar bescherming. Dit recht kan vervolgens iedere vijf jaar verlengd worden met een maximum duur van vijfentwintig jaar. Let op dat het modelrecht pas ontstaat op het moment van de inschrijving van het depot.
Uitzondering op de registratie
Het lijkt nu alsof het altijd nodig is om je model te registeren, maar het recht zou het recht niet zijn als hier een uitzondering op gold. De wet maakt namelijk een onderscheid tussen geregistreerde en niet-geregistreerde Gemeenschapsmodellen. Een Gemeenschapsmodel biedt bescherming in alle 27 landen van de Europese Unie en als je ervoor kiest je model niet te registeren dan is je model slechts beschermd voor drie jaar vanaf het moment dat het model geopenbaard is. Zoals gezegd geldt bij een geregistreerd model een maximale beschermingsduur van 25 (5×5) jaar. Dat is dus nogal een verschil. Bovendien heeft de houder van een niet-geregistreerd Gemeenschapsmodel alleen het recht om, gedurende drie jaar, op te treden tegen het een op een namaken van het model. Brengt een concurrent een vergelijkbaar model op de markt, dan kan de houder van een niet-geregistreerd Gemeenschapsmodel daar niets tegen doen. Bij een geregistreerd Gemeenschapsmodel kan dit wel.
Wat kan ik allemaal met mijn modelrecht?
Allemaal leuk en aardig natuurlijk dat modelrecht, maar wat heb je er concreet aan? Nou, wat dacht je van in een industriële of commerciële setting bepalen wie jouw model mag gebruiken en waarvoor? Hierbij valt te denken aan het in de handel brengen, verkopen en leveren, in- en uitvoeren, verhuren en het tentoonstellen van het model. Maar ook het in voorraad hebben voor een van deze doeleinden van het model door concurrenten is niet zonder toestemming toegestaan. Wil je hier als modelhouder wel toestemming voor geven dan is het gebruikelijk dat daar een vergoeding tegenover staat. Een dergelijke vorm van toestemming wordt doorgaans gegoten in een licentieovereenkomst waarin de modelhouder een licentie geeft voor het gebruik van het model.
Wat te doen bij inbreuk als modelhouder?
Andere partijen mogen geen modellen op de markt brengen die teveel op jouw beschermde model lijken. Zoals namaakproducten. Ook een product dat geen namaakproduct is, maar wel lijkt op het beschermde model kan inbreuk opleveren. Als partijen zich hier schuldig aan maken, dan biedt het modelrecht jou de mogelijkheid om tegen de inbreukmakende partij op te komen. Waar moet je dan zoal aan denken? Nou om te beginnen kan je vorderen dat de inbreuk wordt gestaakt. Hiernaast kan je een direct opeisbare boete vorderen, of volledige schadevergoeding, winstafdracht, vergoeding voor de juridische (proces)kosten, vernietiging van de inbreukmakende producten, inzage in de relevante administratie, opgave van de gemaakte productie- en/of inkoopkosten inclusief de gerealiseerde omzet. Een en ander kan zowel via een sommatiebrief of via een juridische procedure worden gevorderd.
Hoe moet je reageren als je een sommatiebrief over je model hebt ontvangen?
De andere kant van de medaille is natuurlijk dat je niet de modelhouder, maar potentiële inbreukmaker bent. En zo’n sommatiebrief op je deurmat of in je mailbox kan dan even schrikken zijn. Daarom is het niet verstandig om zonder onderzoek akkoord te gaan met de eisen in de sommatiebrief en zonder hierover advies in te winnen en een reactie op te laten stellen door een advocaat of jurist.
Het zou namelijk zomaar kunnen zijn dat je het modelrecht eronderuit kunt halen door het nietig te laten verklaren. Bijvoorbeeld omdat het model niet aan het nieuwheidsvereiste voldoet. Een voorbeeld daarvan is de recente Puma uitspraak. Puma had een specifiek ontwerp van een schoen, het ‘creeper-model’ ontwikkeld en geregistreerd. Maar een concurrent beweerde dat het ontwerp al eerder door Puma zelf openbaar was gemaakt, voordat het officieel werd geregistreerd. En wel door niemand minder dan door zangeres Rihanna, die op dat moment was aangesteld als creative director bij Puma en de schoenen in kwestie in een post op haar eigen Instagram-account droeg. Het Europese Hof oordeelde vervolgens dat het ontwerp van Puma daardoor inderdaad al openbaar was gemaakt voordat het werd geregistreerd. Dat de schoenen niet prominent aanwezig waren in de foto deed daar niets aan af, want zichtbaar betekent geopenbaard.
Naast het model nietig proberen te laten verklaren kan je er ook voor kiezen om het vormgevingserfgoed in te roepen. Dit betekent dat je verwijst naar de grote hoeveelheid gelijkende ontwerpen, waardoor de originaliteit van het ontwerp in twijfel kan worden getrokken. En mocht die vlieger niet opgaan, dan kan je altijd nog onderzoeken of de vormgeving niet puur technisch bepaald is.
Vragen aan een advocaat modellenrecht
Het modelrecht is minder bekend dan het auteursrecht of het merkenrecht, mede vanwege de complexiteit. En dat betekent dat ontwerpers en bedrijven er verstandig aan doen om juist ervoor te zorgen dat ze bedacht zijn op enige modelrechtelijke claims die ze kunnen leggen of juist ontvangen. Mocht je vragen hebben over je model of tekening dan kan je uiteraard contact met onze advocaat modellenrecht opnemen.
Neem contact met ons op
"Als advocaat modellenrecht zet ik complexe juridische kwesties graag om door een benadering vanuit nieuwe en creatieve invalshoeken."
"*" geeft vereiste velden aan