Het is warm en vochtig in Austin. Weer om in de tuin met een drankje de dag voorbij te zien gaan. Of aan de rand van het zwembad. Bijkomen van het ontbijt en de avond ervoor terwijl de vogels in de rondte huppen. In ieder geval geen dag om op de fiets de vijf mijl naar Downtown af te leggen. Het duurde uren voordat ik weer enigszins opgedroogd was. Gelukkig is het in de zalen tamelijk donker. South by Southwest speelt zich inhoudelijk in het halfduister af.
Brandvertainment: How Norton Hacked Hollywood
Native- en branded content, of Hoe de Multinational een Verhalen Vertellende Vriendelijke Opa Wordt. Dat gaat meestal over tekst. Maar nu is er ook een film. “The Most Dangerous Town on the Internet”. Geheel betaald door Norton, van de antivirussoftware. En dat is geen bedrijfsfilm maar een redactioneel zo onafhankelijk mogelijk gemaakte 18 minuten durende documentaire over hackers, geregisseerd door de Oscar winnende filmmaker Daniel Junge.
De documentaire is released en gedistribueerd alsof het een gewone entertainment productie was. Gewoon via i-Tunes verkrijgbaar dus. Gratis. (De distributeur werd per uur betaald). Norton verdient er niet direct aan. Maar zag wel significant hoger bezoek, vooral van nieuwe klanten. En verdiende er zo dus wel aan. Of de film uit de kosten kwam? We hoorden het helaas niet.
De enige inhoudelijke eis van Norton was dat de regisseur een Norton expert aan het woord moest laten. Iedereen aan tafel verklaarde om het hardst dat ze ook zonder die eis van Norton, die expert zijn verhaal hadden laten doen. (Jaja). Voor de juristen (en daar lopen er hier heeeeel weinig van rond) is het aardige dat het geen gewone film is maar in de kern een bedrijfsuiting die je moet beoordelen als gewone reclame. Dat heeft een paar gevolgen. Veel meer gezichten moeten worden geblurred, onherkenbaar gemaakt. Dat noemen ze hier: “pixaliseren”. En wel iedereen die geen consent heeft gegeven neem ik aan. Dat zou ook in Nederland een gevolg zijn: zonder consent kun je je er tegen verzetten dat je gezicht te zien is in een commerciële film.
De film moest ook het gruwelijke “corporate” harnas van de juridische- en marketingafdeling in. Die daar hun in steen gehouwen normenkader op los lieten. Helaas werd niet duidelijk wat daarvan de gevolgen waren. Norton zelf suggereerde dat het om mededingingsachtige kwesties ging die om legal redenen aangepast waren. Brand issues werden niet besproken. Ik kon me er niets bij voorstellen.
Aardig was de reden van Norton om zo’n film te maken. Waar Norton mee worstelde is dat hun product saai is om te zien: het is een doos. En het internet is een verzameling zoemende apparaten met stekkers en kabels. Wil je die omgeving laten leven, heb je het talent van een Oscarwinnaar nodig. En maak je die omgeving, het internet, waarin je werkt tastbaar en zichtbaar, levert dat aandacht op voor je product. Het schetst de biotoop van je product. Als documentairemaker met behoefte aan geld moet je dus op zoek naar vergelijkbare bedrijven. De makers van boekhoudsoftware? Ook een wereld van opslag en kasten. Vraag is of zelfs een Oscarwinnaar daar iets van zou kunnen maken.
Het resultaat van dat alles is een leuke film waarom toch een beetje een zweem van “dat het niet klopt” blijft hangen. Ik zou een beter gevoel bij full disclosure hebben gehad; geef precies aan wat de invloed van de onderneming op de film was. Alleen vermelden dat de film “een film van Norton” is, is niet genoeg. Je wilt weten wat de impact is van die mededeling. Maar misschien ben ik te kritisch. Dit is Amerika. Niets mis met native advertising vinden ze hier, als het maar goed is. Niets mis met een presidentskandidaat die rare dingen zegt, als die maar onderhoudend is. Niets mis met een ontbijt waarvan je cholesterol niveau al na twee happen buiten de schaal springt, als het maar lekker is. Verfrissend zo’n principeloze benadering.
The Right to be forgotten
Privacy kunnen we vergeten. Aldus Cory Doctorow. Een veelzijdige Canadees. Begenadigd spreker, sciencefiction schrijver en doomzegger over onze privacy.
Het verhaal is bekend: data-accumulatie neemt een onwaarschijnlijke vlucht. We weten al dat al ons online verkeer wordt vastgelegd. Daar komen dan ook slimme apparaten bij. Zelfs je broodrooster verwerkt straks je data. Je kunt je er nauwelijks tegen verzetten. Het is namelijk niet alleen jouw broodrooster die je volgt, maar ook die van de buren. Je broodrooster deelt zijn data weer met de hele wereld.
En met die accumulatie komen grote rampen. Privacyinbreuken nu hebben nog geen grote gevolgen maar dat wordt straks anders. De boeven zullen gegevens uit meerdere hacks met elkaar delen. En er zullen veel meer data zijn. Dat alles zal de slechteriken in staat stellen hun slachtoffers effectief te bestelen. Al die data accumuleren in de loop van jaren. En het is die traagheid die de kern vormt van iedere privacybeslissing nu: het gaat er niet om welk nadeel je nu lijdt als je je data deelt, maar welk nadeel je in de toekomst mogelijk kunt lijden als je nu iemand jouw data geeft of laat verzamelen. Privacy is als roken. De accumulatie van sigaretten en teer leidt tot kanker. Maar niet meteen. Daar zit tien, twintig, dertig jaar tussen en niet iedereen krijgt kanker. Je kunt een goede houding tegenover privacy niet leren door een keer onderuit te gaan. Je leert niet van je fouten zoals, bijvoorbeeld, bij schrijven. Zoals je niet leert te stoppen met roken doordat je longkanker krijgt. Je krijgt longkanker en dan is het te laat. Dat geldt voor privacy ook: op een dag ben je aan de beurt en dan heb je spijt maar is er niets meer aan te doen. Doctorow voorziet over een jaar of tien jaarlijks miljoenen mensen die aan de bedelstaf raken door misbruik van hun data.
We kunnen er niets aan doen zegt hij. Het minste is dat mensen, als ze dan hun data delen, ook een kick back krijgen van de voordelen die het bedrijfsleven daarmee behaalt. Vraag is of dat niet al gedeeltelijk zo is. In ruil voor het weggeven van mijn volledige surfgedrag aan het hele advertentie ecosysteem van zo’n 300 advertentietussenpersonen, mag ik gratis op nu.nl naar het nieuws kijken. Heel mooi was het recht om terug te kijken dat hij benoemde. Als die anonieme “zij” alles over mij weten, mag ik ook alles over hen weten. Mag ik weten wat ze met mijn data precies doen en hoe ze daar geld mee verdienen. Empowering the data subject.
Daarbij komt, en dat is waar de titel van de sessie op slaat, dat alles wat gepubliceerd is, nooit meer weggaat. De babyfoto van Doctorows eigen dochter bijvoorbeeld. Zij is inmiddels 18 en als zij zichzelf googlet, ziet zij tot haar totale afgrijzen een foto van een net geboren baby als eerste hit. En datzelfde ziet iedereen die haar googlet. Niets aan te doen. Doctorrow aarzelde of hij de foto zou weghalen maar deed het vooralsnog niet. Ook voor posts die bewust worden gedeeld met de wereld, geldt dat het nadeel zich pas veel later openbaart. Wanneer het te laat is. Daarom is Doctorow voorzichtig voorstander van het right to be forgotten. Voorzichtig omdat het recht ook kan leiden tot het wissen van data die in een democratische samenleving wel betekenis hebben en moeten hebben. Ook hier geldt, ironisch genoeg, dat ook de gevolgen van het datawissen zich veel later pas kunnen openbaren. Denk aan een veroordeelde oplichter die na twintig jaar een politieke partij opricht. Dan is het inmiddels “vergeten” feit van die veroordeling, ineens wel weer heel relevant. Alhoewel: een creatieve omgang met de werkelijkheid kan juist een zegen zijn voor een politicus. En hier in de VS is het de vraag of het nog wat uitmaakt: politici worden door iedereen gewantrouwd.
Doctorows conclusie: privacy is messy. En gelijk heeft hij. Datagebruik/datawissen is telkens en een zegen en een vloek. Je krijgt wordt op maat bediend doordat ze alles van je weten en je kan totaal worden uitgekleed door alles wat ze van je weten. Er is geen schone heldere oplossing. Het blijft doormodderen.
12 Inevitable Tech Forces That Will Shape Our Future
In een rij van misschien wel driehonderd meter van allemaal brave mensen voor Kevin Kelly. Hij was het wachten waard. Op de foto. Je ziet niet hoe groot de zaal is, maar ik denk dat er 2000 mensen in kunnen.
Dat in rijen gaan staan is trouwens echt Amerikaans. Dat doen ze ook in restaurants, diners, films, shows en openbaar vervoer. En ongelooflijk gedisciplineerd. Nederlanders gaan echt niet ergens ontbijten als er een rij van twintig meter voor de zaak staat. Die zijn meteen weg. Amerikanen vinden het prima. Ze klagen niet, ze vloeken niet: ze gaan staan en sluiten aan. Net zoals in het verkeer. Daar neem je ook je tijd. Zodat je precies ziet waar je van de weg moet (is namelijk niet altijd eenvoudig te zien), zodat je zeker weet dat het kruispunt leeg is of zodat er echt niemand rechtsachter je zit als je rechtsaf wilt. Totaal anders dan in Europa waar we veel meer op tempo zijn gefocust: “hier kan ik nog net voorlangs dus dan ga ik er nog net voorlangs”, een in Amerika afwezige manier van autorijden.
Allereerst sprak Kevin Kelly over AI (artificial intelligence, kunstmatige intelligentie). Zijn conclusie was dat we niet bang hoeven te zijn voor een superbrein, voor een ding dat mensachtig naar de wereld gaat kijken. Dat ding dat komt er waarschijnlijk niet. Wat er wel komt zijn hele slimme apparaten die een enkel ding heel goed kunnen. Bijvoorbeeld autorijden. Denk dus niet aan robots maar aan de rekenmachine die je op school kreeg. Die kon ook veel beter rekenen dan jij maar was geen bedreiging: hij verrichtte immers maar een enkele taak maar dan wel heel goed.
En zijn volgende conclusie: alle werk waarbij het tempo van productie belangrijk is, gaat naar robots. Alles. Werk waarbij productie niet belangrijk is, blijft mensenwerk. Denk dan aan kunstenaars, mensen die in de innovatie werken en psychologen. Dat eerste lijkt me te kloppen: de robots zullen dat werk overnemen. Van dat tweede ben ik niet zo zeker. Ik heb gedichten gelezen die door een computer waren geschreven en het kostte mij moeite de computergedichten te onderscheiden van die van de echte mens. En zie ook mijn blog over de robots. Professor Ishiguro verving zichzelf door een robot bij het geven van lezingen. Dat gaat toch ook ten kosten van de werkgelegenheid. Als er geen robot was geweest, zou een ander een lezing hebben gegeven. En Professor Ishiguro is niet iemand die in de productiesferen vertoeft.
En: VR (virtual reality) heeft de toekomst. Niet omdat de VR van nu beter is dan die van vroeger maar omdat hij veel en veel goedkoper is. Een mooi beeld is dat door VR het gamen zal veranderen. Van een “first person shooter” naar een “you person shooter:. Je zit er zelf helemaal in. Het gevolg daarvan is, onder andere, dat de gory stuff (zeg maar het met kettingzagen en andere onsympathiek gereedschap losgaan op je tegenstander) als te erg wordt ervaren. Dat kunnen mensen niet aan in VR terwijl dat via de X box dagelijkse kost is. De interactie met andere is dus veel intensiever dan als die via een scherm plaatsvindt. Vandaar zijn conclusie: alle social wordt VR. Juist omdat het intensiever is, is het menselijker en zullen mensen daarvan intensief gebruik gaan maken.
Ik zie een woonkamer voor me. Onze woonkamer met daarin ons gezin. We praten veel. Maar niet met elkaar. We dragen allemaal een VR bril… Een hele nieuwe invulling van het gezinsleven.
Jetse Sprey