Dat er veel geld omgaat in de muziekindustrie, is geen nieuws. Dat een groot deel van dat geld niet aan de artiest zelf toekomt, ook niet. Maar waar dat geld nu precies in zit en wie waar aan verdient, blijft wat ondoorzichtig. Net als de rest van de wereld heeft ook de muziekindustrie een grote verandering doorgemaakt de laatste decennia. Vinyl heeft plaatsgemaakt voor Spotify (de hippe student en nostalgische liefhebber daargelaten) en bijna niemand koopt nog albums. Het lijkt of verdienen aan muziek lastiger is geworden, terwijl het publiek toch juist steeds méér toegang heeft tot muziek van over de hele wereld. Daarom dan ook de vraag: Hoe zit het nou precies met streamen?
Een vraag die momenteel behandeld wordt bij onze buren in het Verenigd Koninkrijk. Daar is namelijk een onderzoek gestart door het Ministerie van Digitaal, Cultuur, Media en Sport (‘DCMS”) naar het effect van streamen op de muziekindustrie. De zorgen zijn groot, dat is duidelijk. Grote namen in de industrie hebben van zich laten horen, waaronder Ed O’Brien, gitarist van Radiohead, en Guy Garvey van Elbow. Volgens hen staat de ‘toekomst van muziek op het spel’. De onderzoekscommissie onderzoekt naar eigen zeggen de ‘duurzaamheid van de muziekindustrie’ in het huidige digitale klimaat.
Vooral nieuwere en kleinere artiesten hebben het moeilijk en verdienen simpelweg niet genoeg om rond te komen, dat veroorzaakt weer dat velen opgeven en van het podium verdwijnen. Daarbij komt nog dat bepaalde genres een nadeel hebben op platforms als Apple Music en Spotify: In jazz en klassieke muziek zijn de nummers vaak langer, waardoor ze minder snel worden opgenomen in invloedrijke afspeellijsten. Zulke lijsten zijn belangrijk, omdat mensen zo in aanraking komen met nieuwe muziek. Over afspeellijsten gesproken, ook daar klinkt kritisch geluid over: De beheerders van die afspeellijsten schijnen betaald te worden om bepaalde nummers in hun lijsten op te nemen.
Vorig jaar is er meer dan £1 miljard omzet gedraaid vanuit streamingdiensten in het Verenigd Koninkrijk, voortvloeiend uit maar liefst 114 miljard streams. Dat is meer dan de helft van de wereldwijde omzet van de muziekindustrie in het Verenigd Koninkrijk. Toch blijkt uit onderzoek van Ivors Academy (een vereniging van muzikanten en muziekproducenten) dat 8 van de 10 songwriters nog geen £200 per jaar ontvangen vanuit streaming. Waar gaat dat geld dan wél naartoe? En wat willen de muzikanten anders zien?
Momenteel is het zo dat Phonographic Performance Limited (“PPL”) – het Britse Sena – het recht heeft licenties te verstrekken voor radio, tv en bepaalde streaming diensten. Dat is echter niet het geval voor de on-demand diensten, zoals Spotify en Apple Music, en platforms waar iedereen kan uploaden, zoals YouTube. Daardoor is het meestal zo dat platenmaatschappijen bedrijven als Spotify een licentie geven voor hun volledige catalogus. Van de opbrengst daarvan houdt Spotify bijvoorbeeld 30%, krijgt de platenmaatschappij 55% en de publisher 15%. Omdat de inversteringen die de platenmaatschappij maakt vaak via royalty’s worden terugverdiend, kan het erg lang duren tot een artiest via deze weg zelf royalty’s ontvangt, als dat al gebeurt.
Normaliter heeft een artiest recht op een billijke vergoeding, maar er bestaat in het Verenigd Koninkrijk een uitzondering op dat recht: Wanneer de opname beschikbaar wordt gemaakt voor de luisteraar middels elektronische/ digitale transmissie op een door de luisteraar uitgekozen tijdstip en locatie(182CA(1) Copyright, Designs and Patents Act 1988). Via Spotify, Apple Music en alle andere on-demand diensten, dus. Natuurlijk is het ook te mooi om waar te zijn om een tientje per maand opzij te leggen voor toegang tot alle muziek, en vervolgens te verwachten dat artiesten en producenten genoeg betaald krijgen. Om nog maar te zwijgen van gratis en familie-accounts. Artiesten pleiten er dan ook voor dat de billijke vergoeding wordt uitgebreid naar dit terrein. Dan zou PPL royalty’s kunnen gaan innen en deze eerlijk verdelen onder platenmaatschappijen en artiesten. Dit zou dan een betrouwbaar inkomen voor muzikanten en muziekproducenten in het leven kunnen roepen. Wel zou dat zeker kunnen betekenen dat de consument meer moet gaan betalen.
Het zijn precies dit soort moderne problemen en ontwikkelingen waar in Europa de nieuwe Richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt (“DSM”) voor in het leven is geroepen. Veranderingen in de regelgeving voor streamen is dan ook zeker niet ondenkbaar, we zagen eerder al dat advertentierichtlijnen nu ook voor YouTubers gaan gelden. Het valt dan ook te verwachten dat in het Verenigd Koninkrijk een (thematisch) vergelijkbare wet in het leven moet worden geroepen.
In samenwerking met Saar Hoek